‘Vroegtijdige hulp aan kinderen ‘probleemouders’ werkt’

Kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen voelen zich gesteund en gesterkt door deelname aan een Doe-praatgroep. Dat blijkt uit onderzoek van psycholoog Floor van Santvoort van de Radboud Universiteit.
‘Vroegtijdige hulp aan kinderen ‘probleemouders’ werkt’

 

Het onderzoek toont aan dat deze groepen jongeren inderdaad sterker en weerbaarder maken, aldus de Radboud Universiteit in een persbericht. ‘Een belangrijke vaststelling want ook behandelaars in de geestelijke gezondheidszorg moeten steeds meer werken met evidence based interventies.’ Floor van Santvoort promoveert woensdag 24 april op deze studie.
 
Eén op de vijf kinderen in Nederland groeit op met een ouder met psychische problemen of een verslaving. Zij lopen een groot risico om zelf ook problemen te krijgen: ze maken vijf keer vaker gebruik van de geestelijke gezondheidszorg dan leeftijdsgenootjes zonder ouders met problemen. Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg bieden preventieve ondersteuning aan kinderen van ouders met psyschische problemen (KOPP-groepen). Een interventie is de Doe-praatgroep voor kinderen van 8 tot 12 jaar. Floor van Santvoort onderzocht de effectiviteit ervan bij 69 groepen. In totaal waren er 254 gezinnen bij het onderzoek betrokken.
 
Doe-praatgroep
In de Doe-praatgroepen gaan de kinderen naar acht wekelijkse bijeenkomsten van anderhalf uur, waar ze met elkaar praten over hun contact met de ouder en vooral ook over zichzelf. Van Santvoort: ‘In onze groepen ervaren de kinderen dat ze niet de enige zijn, we nodigen hen uit om over hun gevoel te praten, om steun en hulp in te roepen en te accepteren. Sommigen praten met niemand over de problemen thuis. Er rust vaak een taboe op. Het is makkelijker te vertellen dat je moeder diabetes heeft, dan dat ze depressief is. De kinderen hebben vaak ook de neiging tot parentificatie: zichzelf wegcijferen en voor de ouder te zorgen. We proberen kinderen te leren dat het belangrijk is om zelf ook leuke dingen te doen en we oefenen met rollenspellen hoe ze met lastige situaties kunnen omgaan, bijvoorbeeld als ze gepest worden met hun ouder. '

Ouders er meer bij betrekken
Floor van Santvoort onderzocht of de Doe-praatgroep effectief was op de volgende punten: het op zoek gaan naar sociale steun, het verminderen van schuldgevoelens en andere negatieve gedachten, het competentiegevoel van de kinderen (zelfwaardering en sociale acceptatie) en op de relatie met hun ouder. Op alle onderdelen bleek de Doe-praatgroep effectief, behalve op de relatie met hun ouder. Om de relatie tussen ouders en kinderen te verbeteren is volgens Van Santvoort meer nodig. Wanneer er problemen zijn in deze relatie is het aan te raden om de ouders van deze kinderen ook te steunen, bijvoorbeeld met een oudercursus zoals kopopouders.
 
Eerder hulp aanbieden
Veel kinderen bleken pas met een Doe-praatgroep te starten als ze al forse problemen hebben. Beter is het -meent de promovenda - om risicokinderen direct te benaderen wanneer ouders in behandeling komen, via school of de huisarts.
 
Veel variatie in risico
Floor van Santvoort stelde verder vast dat er veel variatie is in het risico van de kinderen: ‘Daar kunnen preventieve interventies beter op afgestemd worden. Veel kinderen zullen ook baat hebben bij extra informatie via internet of een eenmalig gesprek met een ggz-professional. Van Santvoort: ‘Als je er vroeg bij bent kan de hulp veel laagdrempeliger en minder intensief worden aangeboden'. Ze wijst op websites als survivalkid en kopstoring, waar kinderen informatie kunnen vinden, vragen kunnen stellen op een forum, kunnen chatten met deskundigen en een online cursus kunnen volgen. ‘Slechts een deel heeft intensieve(re) preventieve interventies nodig.'
 
Bron: Radboud Universiteit